Data en informatie getoond op deze pagina betreft de situatie per 1 januari 2021. Een uitgebreider overzicht is te vinden in het Jaarboek Delfstoffen en Aardwarmte in Nederland 2020.
Aardgasvoorraad
Per 1 januari 2021 heeft Nederland 495 ontdekte aardgasvoorkomens. Bijna de helft hiervan (221) is momenteel in productie, dit zijn er 5 meer dan vorig jaar. Daarnaast is een viertal gasvelden operationeel als gasopslagfaciliteit (plus nog één gasopslag in zoutcavernes). Een totaal van 111 voorkomens is (nog) niet ontwikkeld. De verwachting is dat 25 hiervan binnen vijf jaar (periode 2021-2025) in productie zullen worden genomen, van de overige 86 voorkomens is het onzeker of deze zullen worden ontwikkeld. Voor 158 voorkomens geldt dat deze in het verleden aardgas hebben geproduceerd, maar dat de productie (tijdelijk) is gestaakt. Verreweg het grootste veld is het Groningen gasveld. De overige velden worden daarom aangeduid als 'kleine velden'.
De aardgasvoorraad is de winbare hoeveelheid aardgas in aangetoonde aardgas-voorkomens in de Nederlandse ondergrond. Een groot aantal van deze voorkomens is al in productie gebracht, waardoor nog maar een deel van de oorspronkelijke hoeveelheid winbaar gas resteert. Dit nog resterende economisch winbare volume aardgas in de aangetoonde voorkomens heet de (resterende) reserve. De aangetoonde voorraad waarvan de commerciële winbaarheid momenteel nog afhankelijk is van een of meer voorwaarden heet voorwaardelijke voorraad (contingent resource).
Aantal aangetoonde aardgasvoorkomens geclassificeerd naar status per 1 januari 2021.
Status aardgasvoorkomens |
Op land |
Op zee |
Totaal |
I. Ontwikkeld |
|
|
|
a. In productie |
91 |
130 |
221 |
b. Aardgasopslag* |
5 |
0 |
5 |
II. Niet ontwikkeld |
|
|
|
a. Productiestart 2021-2025 |
8 |
17 |
25 |
b. Overige |
35 |
51 |
86 |
III. Productie gestaakt |
|
|
|
a. Tijdelijk gestaakt |
20 |
14 |
34 |
b. Gestaakt |
48 |
76 |
124 |
Totaal |
207 |
288 |
495 |
* Inclusief aardgasopslag in cavernes.
Per 1 januari 2021 bedraagt de totale ontdekte gasvoorraad in ontwikkelde en niet ontwikkelde voorkomens samen 138,2 miljard Nm3. De reserves van totaal 92,4 miljard Nm3 bestaan voor 6,6 miljard Nm3 uit reserves in het Groningenveld en 85,8 miljard Nm3 in de overige (kleine) velden.
De voorwaardelijke voorraad in afwachting van commerciële ontwikkeling, bevindt zich voor een deel in de al producerende voorkomens en aardgasopslagen, maar voor het overgrote deel bevindt zij zich in voorkomens die nog niet ontwikkeld zijn. In de kleine velden bedraagt deze voorwaardelijke voorraad respectievelijk 32,9 miljard Nm3 op land en 12,9 miljard Nm3 op zee. Groningen kent geen voorwaardelijke voorraden.
Nederlandse aardgasvoorraad per 1 januari 2021 in miljard Nm3.
Gebied |
Reserves |
Voorwaardelijke voorraad (In afwachting van productie) |
Totaal |
Groningen |
6,6 |
- |
6,6 |
Op land |
28,4 |
32,9 |
61,3 |
Op zee |
57,4 |
12,9 |
70,3 |
Totaal |
92,4 |
45,8 |
138,2 |
Verwachtingen productie van aardgas
Huidig beleid van de Nederlandse overheid is gericht op het op peil houden van de binnenlandse gasproductie, aangezien Nederland netto importeur van gas is door de snelle afbouw van productie uit Groningen en de (voorlopig) nog hoge gasvraag. Gas uit Nederland heeft een lagere kooldioxide-voetafdruk dan geïmporteerd gas en het levert een substantiële bijdrage aan de Nederlandse economie. Voor het gas vanuit de Noordzee geldt dat het minder impact heeft op de samenleving dan de gaswinning op land. Op zee moet daarentegen rekening gehouden worden met de tijdsdruk die het afbouwen of ombouwen van de infrastructuur veroorzaakt. Door de beëindiging van de productie uit een steeds groter aantal gasvelden wordt de bestaande infrastructuur gaandeweg verlaten en opgeruimd of mogelijk hergebruikt voor transport van CO2 naar ondergrondse opslag in lege gasvelden. Daarnaast wordt gezinspeeld op toekomstige ontwikkelingen in de richting van transport van waterstof van windparken naar de kust. Het ontbreken van een gasinfrastructuur maakt het aansluiten van nieuwe gasvelden moeilijker en mogelijk economisch (veel) minder aantrekkelijk doordat de kosten van de infrastructuur met steeds minder velden kan worden gedeeld.
Om het investeringsklimaat voor gasontwikkeling financieel aantrekkelijker te maken is de belastingaftrek van investeringen in gas op de Noordzee tot 40% verruimd welke voor alle investeringen geldt. Dit in tegenstelling tot de voorgaande investeringsaftrek van 25% voor een beperkt aantal marginale gasvoorkomens. De verwachting van deze maatregel is dat er een stimulerende werking zal uitgaan naar de exploratie- en productieinspanningen.
Prognose
De productieprognose voor de kleine velden is opgebouwd uit:
- De som van de geprofileerde reserves en voorwaardelijke voorraad uit de klasse ‘development pending’ (‘in afwachting van productie’). Deze profielen zijn door de gasproducenten ingediend als onderdeel van de jaarrapportages (onder artikel 113 van het Mijnbouwbesluit).
- De som van gesimuleerde productieprofielen van de nog te ontdekken voorkomens. Deze profielen zijn bepaald met behulp van een simulatiemodel waarin o.a. de verwachte boorinspanning (11 exploratieboringen per jaar en een rendementseis van minimaal 10% op de 'risked' investering), het verwachte winbare volume van de prospects, de verwachte productiviteit van de put en de kans op succes worden hierin meegenomen.
- De productie van de reserves uit de gasopslag faciliteiten (het gas dat bij conversie naar de UGS van oorsprong in het reservoir aanwezig was) is niet opgenomen in de productieprognose. Het is nog allerminst zeker wanneer dat zal plaatsvinden. Momenteel wordt dit niet voor 2040 verwacht.
Verwachte totale gasproductie uit de kleine velden per 1 januari 2021:
Aardolievoorraad
Per 1 januari 2021 waren er 53 aangetoonde aardolievoorkomens in Nederland. Hiervan waren er per 1 januari 2021 elf in productie en naar verwachting worden er de komende vijf jaar nog vier nieuwe velden in productie genomen.
Aantal aangetoonde aardolievoorkomens per 1 januari 2021.
Status aardolievoorkomens |
Land |
Zee |
Totaal |
I. Ontwikkeld |
|
|
|
In productie |
3 |
8 |
11 |
II. Niet ontwikkeld |
|
|
|
a. Productiestart 2020 - 2024 |
0 |
4 |
4 |
b. Overige |
10 |
16 |
26 |
III. Productie gestaakt |
|
|
|
a. Tijdelijk gestaakt |
0 |
0 |
0 |
b. Gestaakt |
8 |
4 |
12 |
Totaal |
21 |
32 |
53 |
Aardolievoorraad per 1 januari 2021
De voorraadraming is gebaseerd op gegevens die zijn verstrekt door de uitvoerders op grond van de Mijnbouwwet. De rapportage is volgens het Petroleum Resource Management System (SPE, 2011). Reserves zijn hier gedefinieerd als de voorraad die commercieel kan worden geproduceerd en als zodanig wordt gekwalificeerd door de uitvoerders. De voorwaardelijke voorraad is het (sub)commerciële deel waarbij nog niet aan alle voorwaarden is voldaan om dit als commercieel te classificeren (‘development pending’). De voorwaardelijke voorraad die een grotere onzekerheid kent wat betreft de uiteindelijke realisatie (Contingent resources on hold/unclarified of unviable) zijn niet opgenomen in de tabel. Omdat de voorraadclassificatie is gebaseerd op de projectmatige ontwikkeling van het voorkomen, kan binnen één voorkomen zowel reserves als voorwaardelijke voorraad aanwezig zijn.
De totale aardolievoorraad komt uit op 29,6 miljoen Sm3, opgebouwd uit 11,6 miljoen Sm3 aan oliereserves en 18,0 miljoen Sm3 aan voorwaardelijke olievoorraad.
Nederlandse aardolievoorraad per 1 januari 2021 in miljoen Sm3.
Gebied |
Reserves |
Voorwaardelijke voorraad (In afwachting van productie) |
Totaal |
Land |
9,2 |
5,0 |
14,1 |
Zee |
2,5 |
13,0 |
15,5 |
Totaal |
11,6 |
18,0 |
29,6 |
Prognose
De prognose is gebaseerd op de jaarrapportages van de uitvoerders. Ten opzichte van de prognose van vorig jaar (1,2 miljoen Sm3) is de productie sterk achter gebleven (-20 %). Doordat enkele olievelden zijn afgewaardeerd ten opzichte van vorig jaar, zijn de betreffende reserves nu geclassificieerd als voorwaardelijke voorraden. In de profilering komt dit tot uiting door een toename in verwacht aanbod uit voorwaardelijke voorraden vanaf 2024. De abrupte afname van de productie in 2041 komt doordat de productieprognose van de reserves voor een aantal velden zich beperkt tot in het jaar 2040. Daarnaast is het aantal producerende velden klein waardoor bijstellingen in prognoses van een klein aantal ervan direct een groot effect heeft op het cumulatief profiel.